home onze vereniging activiteiten Forum verslagen Fotoalbums Contact
Terug naar Lessen en Doornik verslag
VOORMIDDAG : HOSPITAAL NOTRE DAME A LA ROSE
HEENREIS

Uitstap op 26 september 2008.
We vertrekken om 7.30 van de parking bij autobusuitbater Patteeuw te Moorslede.
We verlaten de autosnelweg naar Doornik in Frasnes.
Frasnes was eens het centrum van de suikerbietenteelt, te vergelijken met Veurne in Vlaanderen. Ze maken al lang geen suiker meer in Frasnes maar het monument op het rond punt staat er nog. Een gigantische suikerklont met mieren erop om aan te tonen hoe zoet de suiker van Frasnes wel is ! !

We passeren voorbij een heel speciale boerderij met als specialiteit ezelinnenmelk. Sinds 1999 produceert de Ezelfokkerij melk met merkwaardige eigenschappen. Een kuur van een maand geeft kracht aan het organisme. En vergeten we ook de weldaden voor de huid niet. Cleopatra en later ook de Ottomaanse prinsessen liet er hun bad mee vollopen. We moeten hen niet benijden want de Ezelfokkerij produceert een hele rist verzorgingsproducten, zepen en andere schoonheidsproducten.

We rijden hier door een heel mooie streek genoemd"Pays des Collines". Het landschap is enorm rijk: beboste heuveltoppen, steile hellingen en valleitjes, rode huizen . en kronkelende wegen ".

Onze chauffeur vertelt nog een anecdote: vroeger lag langs deze weg ook " Le Musée du Tour de France ". Fietsfanaat Lucien De Schepper was kind aan huis bij de grote kampioenen en verzamelde al jarenlang echte wielerschatten : fietsen uit alle tijden, truitjes van wielerlegendes, honderden foto's en persknipsels van de Ronde van Frankrijk, enz. Hij stelde zijn verzameling voor in de oude schuur van zijn boerderijtje, maar dat is inmiddels opgedoekt. Volgens onze chauffeur is meneer buitengezet en meteen zijn museum ook !!

Nu komen we in Lessen, of beter : Lessines.
Onze bus kan niet dóór de stad, dus nemen we een ringweg. Dit geeft ons de gelegenheid om de grote fabriek van Baxter te zien. De vestiging van Baxter in Lessen is de grootste productie-eenheid voor voedingszakken op het Europese continent.

We rijden over de Dender en voorbij verschillende steengroeven of "carrières". In Lessen zijn de meeste van de groeven onder water gezet, dat water kleurt groen vanwege de algen die erin zitten.

Op een rond punt zien we een monumentje ter ere van de arbeiders in de steengroeven.

Bezoek aan het Hospital Notre Dame à la Rose.


We beginnen met het "nuttigen" van koffie en koekjes in de cafetaria.

Er staan twee gidsen tot onze beschikking, dus wordt ons gevraagd om te splitsen in twee even grote groepen. Wij kiezen voor de vrouwelijke gids die luistert naar de naam Bernadette.

Het hospitaalmuseum beslaat drie verdiepingen, de kelverdiepingen, eerste verdiep en gelijkvloers. Onze groep start met de kelderverdieping alhoewel dat eerst wat problemen geeft : er is immers net een elektriciteitspanne en dat heeft wat heen en weer geloop tot gevolg.

Kelderverdieping/ maquette/geschiedenis van het hospitaal /projectie.


Maquette : Gids Bernadette begint met het tonen van de maquette. Deze was oorspronkelijk in L-vorm gebouwd langs de Dender, deze rivier werd immers gebruikt als riolering. Later werd er aangebouwd en ontstond de vierkante vorm. Het huidige gebouw, een harmonieuze vierhoek rondom het klooster, is tijdens de achtereenvolgende campagnes van 1517 tot 1722 verbouwd en aangebouwd. De gevels die het klooster insluiten hebben op de verschillende verdiepingen afwisselend een gothische, Vlaamse renaissance -en barokstijl.


Er is een heel grote kruidentuin met achteraan een ijskelder, dus de zusters hadden een "frigo" tot in augustus.

Achter de kapel stond een brouwerij, men dacht immers aan de geneeskundige kracht van het bier.

Geschiedenis : de geschiedenis van het Hôpital Notre Dame à la Rose is een verhaal dat in 1243 begon en pas in 1980 eindigde. Toen verhuisden de laatste religieuzen en enkele ouderen naar een rusthuis en werden de deuren blijkbaar voor goed gesloten. Alle eeuwenoude schatten bleven, veilig opgeborgen, in kelders achter. Het complex dreigde zelfs verloren te gaan aan een nutteloze grote parkeerruimte voor dit al te kleine stadje. Maar enkele personen die beseften welk ontzaglijk patrimonium hier achtergebleven was ijverden voor het behoud en in 1993 werd het hospitaal en de ganse inhoud ervan dan uiteindelijk erkend als "Patrimoine de la Wallonie".

1242 : Arnoud IV van Oudenaarde, grote baljuw van Vlaanderen was 60 jaar en werd door Lodewijk de Vrome verplicht om te gaan strijden. Hij maakt zijn testament en bestemt 6000 pond voor de armen (om in de hemel te geraken!) . Hij sterft kort na de oorlog en zijn echtgenote, Alix de Rosoit komt naar Lessen en besluit in een opwelling van Christelijke naastenliefde, met dat geld een gasthuis voor de armen te bouwen. Zo kochten de rijken zich tijdens de middeleeuwen een plaatsje in het paradijs.

We zijn in volle middeleeuwen en overal in Europa ontstaan op dat moment 'godshuizen', zoals het Sint-Janshospitaal in Brugge. Dat was geen toeval: door de demografische groei in de steden ontstond het fenomeen armoede, met een heleboel bedelaars en armen die niet konden voorzien in de meest elementaire basisbehoeften. Men begon dus 'gasthuizen' op te richten, de voorlopers van het OCMW, dat vandaag trouwens nog altijd eigenaar is van de gebouwen van het 'hospitaal' van Lessines. Al waren de beweegredenen niet altijd alleen maar zuivere naastenliefde...
Giften gaven recht op een aflaat van 40 dagen, en dus begon het geld toe te stromen, dankzij rijke burgers die hun zonden wilden afkopen. Al snel beschikte het hospitaal over 550 hectare grond en werd zo een van de grootste eigendommen van de streek...

Patiënten werden weliswaar fysiek gesoigneerd, tussen de twee maaltijden per dag en de zalfjes en drankjes door diende ook het welzijn van de geest verzorgd. Vooraleer iemand werd opgenomen in het godshuis moest die éérst langs de kapel en de biechtstoel. Die verstrengeling van godsdienst en geneeskunde ging eeuwenlang door, tot de Verlichting de wetenschap met rasse schreden vooruit deed gaan.

Besmettelijke en ongeneeslijke ziekten waren niet welkom.

Presentatie: voór we naar boven gaan krijgen we een projectie te zien die ons onderdompelt in de sfeer van de Middeleeuwen, ook met Middeleeuwse muziek.

Op deze plaats zien we ook een liggend beeld van Arnoud van Oudenaarde in blauwe steen, dat men terugvond in de funderingen van de tweede kapel. (te herkennen aan de kleuren van het wapenschild).

1ste verdieping

We komen in een ruimte met portretten van de figuren die de geschiedenis hier bepaalden .

De welvarendheid van de kloostergemeenschap kun je afleiden uit de luxueuze inrichting. De prachtig bewerkte meubels, gevulde bibliotheken en kunstvoorwerpen maakten deel uit van de bruidsschat die een meisje meekreeg bij haar toetreding tot de orde. Heel wat van hen kwamen uit de bourgeoisie. Boeken waren toen belangrijk erfgoed en een bron van kennis, wijsheid en methodiek. Nu zijn zij een goudmijn vol informatie over de werking en geschiedenis van het hospitaal door de eeuwen heen.
We blijven even stilstaan bij het portret van Marie-Rose Carouy, een krachtdadige vrouw. Eén van de beroemdste prioressen uit de hospitaalgeschiedenis. Zij koos een religieuze voornaam die zowel bij de heilige maagd als bij de roos paste! Zij zette het imago van de instelling kracht bij door de legende van de roos naar buiten te brengen

De gigantisch grote ruimte waarin we staan, deed ooit dienst als slaapzaal voor de zusters, maar veranderde wel regelmatig van inrichting. Uiteindelijk werd ze opgedeeld in een twintigtal kleinere cellen. Men heeft er twee gereconstrueerd, uit verschillende periodes: een uit de 17e en een uit de 19e eeuw. De eerste ziet er met haar bewerkte meubels eerder weelderig uit. Aspirant-kloosterzusters werden trouwens zorgvuldig uitgekozen door de aartsbisschop: alleen vrouwen uit adellijke of meer gegoede families konden intreden. De ouders gaven hun dochter immers een 'bruidsschat' mee, die naar de kloostergemeenschap ging....

Er staan mooie 17de-18de en 19de-eeuwse meubels.

Naast de antieke meubels bezit het hospitaal ook een schat aan kunstvoorwerpen zoals schilderijen en beelden, zo is er een schilderij van Maria Magdalena in een grot. De zusters hadden grote bewondering voor Maria Magdalena.
Het oudste beeldje van het hospit aal is een 14de eeuws Mariabeeld.

In de slaapzaal van de zusters zien we voorbeelden van de chambrettes van een zuster.

Ook een 16de eeuws anoniem schilderij (op hout geschilderd) om de zusters moed te geven . De naam van het schilderij "Allegorie van het kloosterleven".

De bewening van Christus , een intrigerend schilderij uit de 16de eeuw, stelt een liggende Christus voor, omgeven door heilige vrouwen en Sint-Jan. Niets bijzonders zult u opwerpen, maar deze Christus werd geschilderd met vrouwelijke borsten! ! Dergelijke afbeelding van Christus verwijst naar talrijke godsdienstige en mystieke geschriften die Christus vrouwelijke en moederlijke trekken toeschrijven. Christus schenkt zo 'spirituele voeding' aan de zusters. Deze iconografie is uiteraard heel zeldzaam . Het schilderij "Christus als hermafrodiet" ziet u hier achter onze groep.

Er is ook een schilderij met de heilige Bernardus waar een verhaal aan verbonden is. Op het schilderij zien we dat Maria op haar borst duwt en wie goed kijkt ziet hoe er spatjes melk in de mond van Bernardus terecht komen !Dat zou gebeurd zijn toen Bernardus in gebed was in de kerk van St.-Vorles in Châtillon-sur-Seine. Daar zou deze heilige zijn welbespraaktheid aan te danken hebben.

Het snavelmasker behoort tot de uitrusting van de pestdokter . Hij vulde dit met kruiden om de pestlucht te verdrijven en, zo dacht hij, niet besmet te kunnen raken. De pestdokter droeg een zwarte lederen jas en hoed. Hij had een stok bij zich om de kleren van de pestlijders vanop afstand op te heffen. Op de hoeken van de straten werden vuren aangestoken. De straten waren open rioleringen (pest, typhus, cholera), de mensen hadden schrik van water ! !

Schilderij "Pestlijders met de Heilige Elooi".Uit 1670, zeer waarschijnlijk een schenking aan het ziekenhuis door iemand die van de pest werd gered. De heilige doet een beroep op Maria ten gunste van de pestlijders. De heilige Elooi werd hier ook bijzonder vereerd, vooral in verband met de epidemie die in de loop van de 17de eeuw Lessines en omgeving trof. De pest brak uit in 1665 en is pas in 1668 beginnen te verdwijnen.

Kostuum om de pestlijders te begraven


Daarna komen we in de zaal van de Heilige Augustinus, de patroonheilige van het hospitaal. Er is een mooi wandtapijt (Doornik!) en o.a.een 17de eeuwse buffetkast. De "sans culotten" zijn in het klooster binnen geweest om te plunderen, maar de zusters hadden veel weggestopt.

De rondleiding gaat verder, we gaan binnen in het "Quartier de Monseigneur". Bemerk dat de bedden veel korter waren dan tegenwoordig. In de Middeleeuwen zaten de mensen recht in hun bed (liggen was voor de doden). Na het avondeten gingen ze onmiddellijk naar bed, dus met een volle maag was het aanbevolen om niet te liggen.
Deze kamer was vooral ingericht voor het jaarlijks bezoek vande bisschop. Koning Boudewijn en koningin Fabiola kwamen hier in 1993.

In deze kamer ook een 15de eeuws schilderij in Byzantijnse stijl en Vlaamse renaissance "O.L.Vrouw van Cambrai".

BENEDENVERDIEPING (GELIJKVLOERS)

De vreemdelingenzaal : vreemdelingen en bedevaarders kregen hier een maaltijd. Het was de eerste museumzaal van het klooster. Oude meubels werden als lambrizering gebruikt.

In deze zaal ook een 16de-eeuwse kast.

Bij dit schilderij vertelt onze gids het verhaal over de helkiase. De eigen apotheek van het hospitaal kreeg wereldfaam door het medicijn Helkiase, ontwikkeld door zuster Marie-Rose Carouy, dezelfde zuster die de naam "van de roos" gaf aan het hospitaal.
Helkiase bestond uit bichloride van kwikzilver. Het bleek een heel doeltreffend middel voor de behandeling van huidziektes en zweren. Het kwam in verschillende vormen in de handel: als roze poeder dat met water gemengd zalf werd of als vloeibaar product. Die remedie was niet alleen in België een groot succes, maar werd tot in 1830 in India en Amerika verkocht. Waarschijnlijk door de gevaarlijke bijwerking van het kwikzilver die zelfs tot de dood kon leiden, werd het uiteindelijk uit de handel gehaald. Het wondermiddel dat haar door een visioen ingefluisterd werd, deed Marie-Roses reputatie van marketeer alle eer aan.

We zien de laatste brandglazen en lopen door de gangen in gotische stijl. Op het eerste verdiep was de stijl Vlaamse Renaissance, hier beneden is het gotiek.

     

We komen in de eetzaal van de zusters, dit is de plaats waar één van de zusters rechtstaand voorlas.
Het is een zaal uit de 16de eeuw met gerestaureerd plafond en identieke lambrizeringen.
Hier bevindt zich een unieke verzameling schilderijen, geschilderd in opdracht van de families van de zusters.
Op elk van die schilderijen staat de betreffende zuster op het schilderij : als ze een sleutel in haar hand houdt is het een priores.
De schilderijen tonen het leven en lijden van Christus.
Eén van die schilderijen is van Pieter Coecke van Aalst (Breughel was getrouwd met zijn dochter).
Het stelt het Laatste Avondmaal voor. De man met het oranje haar is Judas (oranje haar was zeer slecht gezien in de Middeleeuwen). Pieter Coecke van Aalst was de hofschilder van Margareta van Oostenrijk en van Karel V.

Daarna gaan we naar de kapel. Het is een prachtige kapel in barokstijl. Ze dateert uit 1715.
Het altaar is volledig in eikenhout gemaakt en is 15m hoog. Door dit eikenhout heeft de kapel een zeer goede akoestiek.
De beelden stellen de Heilige Ursula en Sint Elooi voor.


Dit was een parochiekerk, iedereen mocht hier komen en je kreeg aflaten.De geneeskunde stond op geen hoog peil dus je moest veel bidden om te genezen ! !
Als een zieke aankwam in het hospitaal, moest hij eerst de mis bijwonen en biechten. Hij werd van kop tot teen gewassen en zijn kleding werd geruild voor een nachthemd en slaapmuts om de verspreiding van luizen tegen te gaan. Dan kreeg hij een plaatsje in een tweepersoonsbed.

Vervolgens leidt de tour ons naar de ziekenzaal.
Eerst krijgen we een les in de zogenaamde Humorale Pathologie. Volgens deze humorale pathologie waren er in het lichaam 4 levenssappen: Bloed, Slijm, Gele Gal en Zwarte Gal , welke allemaal in een bepaalde hoeveelheid aanwezig moesten zijn. Als dit zo was dan was iemand gezond, en was zijn lichaam in harmonie. Als zijn lichaam in disharmonie was, was men ziek en moest men genezen worden door een dieet, aderlaten, het nemen van baden, of het veranderen van de leefwijze.
- antimoon was het braakmiddel van de Middeleeuwen
- lavementen : werd veel toegepast, het grote aantal klisteerspuiten in de vitrinekasten van de apotheek bewijst dit. Het ging er dus om de " slechte " vochten uit het lichaam van de zieke te verwijderen door de toepassing van talrijke lavementen, die met een klisteerspuit toegediend werden.
Deze "zelf toe te passen klisteerspuit", die in het Hospitaal Onze-Lieve-Vrouw met de Roos bewaard wordt, dateert uit de 18de eeuw. Sedert de 17de eeuw, heerste er een echte " klisteerrage ", die Molière uitvoerig laakte. De klisteerspuit (afgeleid van de Griekse term " kluzein " : wassen) bestaat uit een injectie via het rectum.
Met de ontwikkeling van de preutsheid, verschijnt de "zelf toe te passen klisteerspuit" die op een soort gecapitonneerde kruk gemonteerd werd en die toeliet om een purgeermiddel toe te dienen zonder hulp van buitenstaanders. Sommige geneesheren nemen echter een afkerige houding aan tegenover een overmatig gebruik van deze spuit, omdat ze van mening zijn dat de ingewanden zelf in hun eigen werking dienen te voorzien.


- aderlatingen : het waren de barbiers die dit deden (die waren immers handig met messen!). Ze beseften immers niet dat ze de messen moesten steriliseren . Bij een aderlating, werd met een laatmesje een insnijding gemaakt in een slagader of een ader, doorgaans in de arm, om aldus het verontreinigde bloed te laten weglopen , dit was de absolute behandeling tot aan het einde van de 18de eeuw. Ze werd toegepast om zowel bloedarmoede als syfilis te behandelen... of zelfs om te genezen van een slechte spijsvertering. Lodewijk XIII, bijvoorbeeld, zou een vijftigtal aderlatingen ondergaan hebben in één jaar tijd.
Hieronder een aderlaatschotel en de laatmesjes .



- het gebruik van bloedzuigers, die hebben hirudine in hun speeksel.
- laatkoppen, die men op de rug van de patiënt plaatste om de koorts tegen te gaan en het lichaam te zuiveren.

In deze zaal zien we ook de in die tijd gebruikte instrumenten van de chirurgen. Deze deden toen al "vreselijke" operaties zoals schedelboringen , hersenoperaties en natuurlijk de amputaties. Er was geen anesthesie tot in 1850 . Men probeerde te verdoven met alcohol ofwel kreeg de patiënt een klop met een hamer!!

Soms (bij een epidemie) lagen wel drie of meer mensen in één bed. De ziekste persoon lag aan de buitenkant om de verzorging te vergemakkelijken. Tot de 19de eeuw lagen mannen en vrouwen samen in de ziekenzaal, uiteraard niet in bed. Aan de ene kant lage de mannen en aan de andere kant de vrouwen terwijl de zusters keken of er niet overgelopen werd !

De ziekenzaal was niet verwarmd, maar de alkoofbedden konden helemaal worden afgesloten om de warmte binnen te houden. In een aanpalend kamertje konden de zieken die konden lopen zich nu en dan even opwarmen. De kleur van de gordijnen en dekens was niet lukraak gekozen. Het rood camoufleerde de bloedvlekken en beperkte de hoeveelheid was!

Wonden werden ontsmet met een mengsel van eigeel, sap van gekookte hondenpuppies en lelieolie...
Later kwam dan de zogenaamde "anestesie à la reine"(koningin Victoria). In 1853 gaf John Snow (1813–1858), de eerste voltijdse specialist in de anesthesie in Engeland, chloroform analgesie aan Koningin Victoria van Engeland voor de geboorte van Prins Leopold. Hieruit ontstond de term narcose à la reine, en werd het taboe om pijnverdoving tijdens de bevalling aan te wenden, doorbroken.

 

SITEMAP